Een bericht uit het recente verleden
Dit blog is geschreven voordat Cor zelfmoord pleegde. Voordat de stroomversnelling een bijna niet te hanteren snelheid kreeg. En voordat mijn derde leven daadwerkelijk begon. In een tussenstadium, zo gezegd. Ik heb lang getwijfeld om het te publiceren. Maar in dit nieuwe leven is geen ruimte meer voor twijfels...
Ik had voor mezelf een soort van
status quo gecreëerd - eentje waarmee ik, in het meest gunstige
geval, redelijk tevreden kon zijn. Althans, dat heb ik mezelf in de afgelopen
twee decennia wijs gemaakt. Ooit, heel vroeger toen ik nog jong en onschuldig
en vol dromen was, had ik voor mezelf een hele andere toekomst bedacht. Eentje
waarin ik een gelukkig getrouwde vrouw was, moeder van minstens 4 kinderen en
op den duur grootmoeder, zelf overgrootmoeder en mater familias. Een vrouw met
een leuke carrière, een mooi huis en een leuke auto voor de deur. Een vrouw die
de dagelijkse problemen van alledag het hoofd bood zonder al te veel uit haar
doen te raken. Evenwichtig en kalm, een baken van rust in een gelukkig en
liefdevol gezin. Een vrouw die het middelpunt zou zijn van een gelukkige en
tevreden familie, compleet met een paar honden en katten erbij. Een paar
vogeltjes misschien, of een leuk konijntje... een bak met guppies natuurlijk.
Genietend van echtgenoot, huis, haard, kinderen en kleinkinderen, huisdieren,
creativiteit, liefhebberijen en hobby’s en elk jaar een heerlijke vakantie –of
twee.
Een vrouw die van een goede
gezondheid zou genieten zonder al te grote lichamelijke ongemakken en ziekten.
Een vrouw zonder lelijk en inktzwart verleden, niet gehinderd door angsten,
trauma's en andere schier onoverkomelijke problemen.
Natuurlijk zou mijn pad niet over
rozen zijn gegaan: echtgenoot, kinderen, kleinkinderen, ouders, huisdieren, een
hypotheek, werk – allemaal redenen om zo nu en dan een hobbel tegen te komen.
Eén of ander probleem of verdriet van één der geliefden… Ik zou heus geen
prinses zijn geworden die nooit eens tegenslag, kommer of kwel zou ondervinden.
Ook mij zou mijn portie onverkwikkelijke zaken geserveerd worden – maar in
hapklare brokken, gemakkelijk op te pakken en te verteren. Littekens door het
leven toegebracht, zouden mij niet bespaard blijven. Geen overgelukkige
toestanden voor mij, maar gewoon… een leuk en fijn leven.
Hoe anders is de weg die ik
inmiddels heb afgelegd. Wel een prachtig huis, maar nog altijd niet afgebouwd,
vooralsnog niet meer mijn thuis en zwaar verhypothekeerd. Wel kinderen, maar
geen uit mijn eigen lichaam gekomen, niet van mijn eigen vlees en bloed. Wel
kleinkinderen, maar slechts bij de gratie van hun ouders. Wel een echtgenoot,
maar niet eentje die mij voldoende gelukkig heeft weten te maken. Wel de rol
van spin in het web, het middelpunt van een samengesteld gezin maar niet met
het respect en de waardering die daarbij hoort. Wel een soort van mater
familias, maar eentje die als een stuk van de inboedel wordt beschouwd, als
vanzelfsprekend. Wel een hond en een poes maar niet de vrolijke en onbezorgde
geneugten van een gelukkige en tevreden beestenboel. Wel leuk werk gehad, maar
niet de vervullende en fijne carrière die ik gehoopt had te zullen krijgen. Wel
een leuk lichaam en een knap gezichtje, maar niet de onbekommerde gezondheid
die ik voor mezelf had gewenst. Gelukkig niet al te veel grote verliezen in
mijn familie hoeven mee maken, maar wel een niet al te grote kring van naasten.
Wel een aardige auto voor de deur, maar nooit het genoegen mogen smaken van een
gloednieuwe wagen. Wel vakanties mogen beleven, maar nooit de wereld kunnen
zien zoals ik sinds mijn vroegste herinnering heb gewild. Wel voldoende
financiële middelen maar niet genoeg om onbezorgd te kunnen zijn. Wel mezelf
het brood uit de mond gestoten om dromen te verwezenlijken, maar niet het
resultaat in handen hebben. Wel het middelpunt van een gezin, maar niet het
hechte en warme nest wat ik altijd gewild heb. Mijn gezin hangt als los zand
aan elkaar en de leden ervan ervaren helaas geen sterke familieband met elkaar.
Wel een (op zijn manier) liefhebbende echtgenoot, maar helaas niet de
zachtaardige en altijd steun en toeverlaat zijnde man die ik in mijn
jonge-meisjes-dromen zag. Gebroken dromen, verloren illusies, teloor gegane
wensen, ontnomen gezondheid, grote teleurstellingen en nog groter verdriet.
Denk nu niet dat ik alleen maar kijk
naar hetgeen ik niet heb – integendeel: ik houd mij al jaren staande en gaande
door juist naar datgene te kijken wat ik wél heb! Ik ben een geboren optimist
en mijn glas is nooit half leeg maar altijd halfvol. Problemen zijn geen
problemen, maar uitdagingen. Obstakels zijn er niet om mij te stoppen, maar om
eroverheen te stappen; ze desnoods uit de weg te schoppen. Uit mijn overwegend
positieve aard heb ik de kracht gehaald om door te blijven gaan, tegen alle
verwachtingen in. Koppig, vasthoudend, knokkend en vechtend tegen alle
stromingen, enorme obstakels overwinnend en mezelf steeds opnieuw uitvindend.
Weliswaar krachtig, maar de kracht ontsproot niet per definitie aan
positiviteit. Integendeel: mijn kracht kwam meestal voort uit boosheid of
ontevredenheid en werd in stand gehouden door mijn natuurlijke optimisme. En niet
te vergeten mijn aangeboren koppigheid - enige zelfkennis is mij niet vreemd.
Koppig als een ezel die stomweg niet de kant op wil lopen die verwacht wordt.
Boosheid, ontevredenheid, niet willen toegeven, het hoofd niet willen buigen –
dat geeft een kracht die enorm is! Het heeft mij voortgestuwd in mijn gevecht
met het leven. Want dat is wat ik tot nu toe gedaan heb: vechten MET het leven.
En niet eens zo lang geleden, heb ik zelfs gevochten OM mijn leven. Een laat
dat laatste gevecht nu juist de aanleiding zijn geweest om mijn leven tot dan
toe eens in een helder licht te plaatsen. Een genadeloos wit licht wat elke
scheur, kreukel en onvolkomenheid liet zien, zonder pardon en vooral zonder dat
ik mezelf nog langer dingen wijs kon maken die er niet waren. Die er niet zijn
en die er, bij handhaving van dit leven, nooit zullen zijn. Cru en hard,
objectief en waarheidsgetrouw. En oh, wat was dat schrikken! Nooit eerder ben
ik zo geschrokken van wat ik in handen had, van wat mijn leven daadwerkelijk voorstelde.
Vechten OM je leven – dat geeft een
bikkelhard en bijzonder confronterend beeld van jezelf en je levenspad tot op
dat moment. En het geeft vooral inzicht in hoe je het leven nooit meer wilt
leiden. Het laat je zien wat je wilt, kunt, niet wilt en niet kunt. Wat je hebt
en wat je mist, wat je wilt bereiken en hoe je dat kunt bereiken. En wat je
wilt loslaten en achter je wilt laten. Het brengt je in rechtstreeks contact
met jezelf en je diepste emoties in alle facetten. Dat gaat niet zonder slag of
stoot, het is een pijnlijk en moeilijk proces en kost het nodige bloed, zweet
en tranen. Maar het opent je werkelijk de ogen. Althans, dat heeft het met mij
gedaan.
Mijn ziekteproces heb ik, achteraf
bekeken, als in een roes beleefd. Alsof ik in een lichte narcose was gebracht:
niet diep genoeg om helemaal niks te merken en niet licht genoeg om alles ten
volle te beleven. Maar dat weet ik nu. Destijds had ik geen flauw benul. Ik
hield mij voornamelijk bezig met overleven, met niet dood gaan en proberen
ervoor te zorgen dat mijn direct betrokkenen zichzelf staande konden houden.
Want dat zou mij staande houden. Zo duwde ik mijn ouders en echtgenoot voort,
dwingend en vaak tegen hun zin. Met zachte dwang en zo nodig met harde hand en
nog hardere woorden. Ik kon simpelweg niet anders; ik had geen keuze. Pompen of
verzuipen. Zonder spijt constateer ik dat, ik ben geen type voor spijt die
nergens toe leidt.
Zoals ik nu, 1 jaar na mijn operatie
en ongeveer 1 jaar na mijn allereerste bestraling, constateer dat ik niet meer
ben wie ik geweest ben. Ik ben ook niet iemand anders geworden ofzo. Ik ben
simpelweg uit mijn cocon gekropen. De cocon waarin ik mijzelf sinds mijn
vijftiende in verstopt had – niet in staat (gesteld) om werkelijk te zijn wie
ik van binnen altijd geweest ben. Nu, na mijn derde geboorte, ben ik eindelijk
tevoorschijn gekomen in de vorm die altijd al in mij heeft gezeten. De persoon
die ik altijd al was, maar die nooit de gelegenheid of veiligheid heeft
gevonden om zichzelf te tonen. Ik ben ik – zoals ik nooit eerder heb kunnen
zijn. En dat is voor mijn omgeving bepaald niet gemakkelijk. Voor sommigen is
het zelfs ronduit schokkend. Gelukkig zijn er ook anderen die het toejuichen.
Nadat ik door een levensbedreigende
ziekte tot een onbewuste evaluatie van mijn leven ben gekomen, heb ik eindelijk
onder ogen kunnen en willen zien dat ik mijn leven niet onveranderd wilde
voortzetten. Al veel eerder heb ik op het punt gestaan om het nodige te
veranderen, maar het leven stak daar steeds opnieuw een stokje voor door
schijnbaar onoverkomelijke obstakels op mijn pad te leggen. Ik heb het bewust
over “schijnbaar onoverkomelijk” want uiteindelijk is niets onoverkomelijk,
behalve de dood, en zelfs daar heb ik mijn twijfels over...
Ik nam mijn beslissingen en maakte mijn keuzes, al dan niet de goede. Ik aanvaardde de consequenties en maakte er het beste van. Met wisselend succes overigens, maar ik liep nooit weg van het bedje wat ik voor mezelf gespreid had. Totdat ik ineens zag wat ik voor mezelf gecreëerd had, constateerde dat ik daar niet meer mee kon leven en besloot om mijn leven opnieuw te gaan inrichten. Er is een periode van veel verbaal geweld aan vooraf gegaan, blijkbaar was dat net het zetje wat ik nodig had om een en ander op een rijtje te zetten. Daar was ik al een tijdje mee bezig... en toen kwam hij.
Ik nam mijn beslissingen en maakte mijn keuzes, al dan niet de goede. Ik aanvaardde de consequenties en maakte er het beste van. Met wisselend succes overigens, maar ik liep nooit weg van het bedje wat ik voor mezelf gespreid had. Totdat ik ineens zag wat ik voor mezelf gecreëerd had, constateerde dat ik daar niet meer mee kon leven en besloot om mijn leven opnieuw te gaan inrichten. Er is een periode van veel verbaal geweld aan vooraf gegaan, blijkbaar was dat net het zetje wat ik nodig had om een en ander op een rijtje te zetten. Daar was ik al een tijdje mee bezig... en toen kwam hij.
Hij liep mijn leven binnen via de
sociale media. Volkomen uit het niets en totaal onverwacht. Onschuldig in het
begin, mij niets anders biedend dan vriendschap, steun en troost. Mij niets
meer biedend dan wat ik wilde of kon aannemen. Hij leidde me af, gaf me hoop en
begrip en eiste niets terug. Stuurde me bemoedigende berichtjes, elke dag
opnieuw en zonder een dag te missen of over te slaan. Altijd op het juiste
moment en volkomen onbaatzuchtig. Hij stelde me leuke dingen in het verschiet,
gaf me daarmee iets om naartoe te leven. Hij vroeg niets en gaf wat ik wilde
ontvangen. Vriendschap, mooi en puur. Ik begon uit te zien naar zijn
berichtjes, begon me onrustig te voelen als ik nog niks ontvangen had.
Verheugde me op onze digitale babbels die over alles en niks gingen. Hij stak
een lichtje aan in die hele donkere dagen. Bood mij meer steun dan ik van mijn
eigen echtgenoot mocht ontvangen. Ongecompliceerde en hartverwarmende
vriendschap. Thuis was het moeilijk en amper te bevatten. Mijn eigen emoties,
verdriet, wanhoop, ergste nachtmerries, pijn en angsten raakten ondergesneeuwd
door die van mijn echtgenoot. Mijn moeder (…) stopte met haar eigen leven om
mij nieuw leven in te blazen (…). Verzorgde mij op elke mogelijke manier,
fysiek en emotioneel. Omringde mij met alle mogelijke zorgen maar raakte
zichzelf daarbij kwijt. Mijn echtgenoot nam mijn leven over; besliste dingen
voor mij, maakte mijn afspraken, stond mensen namens mij te woord, liet mijn
dagelijkse verzorging over aan mijn moeder, ging aan mijn werkelijke behoeften
voorbij en raakte zichzelf ook kwijt in de wirwar van zijn emoties en de waan
van de dag. Heel begrijpelijk en ik zal hem dat nooit en te nimmer verwijten,
ook hij is op zijn manier door een hel gegaan. Heeft gedaan wat hij kon en
heeft mij op zijn manier geprobeerd te steunen. Maar het was ontoereikend of
niet op de manier die ik nodig had. Het was een chaos, voor ons allemaal.
Daarna kwam de periode van herstel
en weer opkrabbelen na diep in de modder te hebben gelegen. Om het vuil, de
ziekte, de chemische rotzooi en de vermoeidheid van me af te spoelen en om te
proberen het leven weer op te pakken. Oh wat was dat moeilijk!! De regie weer
in eigen handen proberen te krijgen, mijn leven weer proberen te leiden en het
leven van mijn ouders en van mijn echtgenoot proberen nieuwe richting te geven.
Met heel veel moeite en verdriet. Met wisselend succes bovendien.
Genieten, beleven, zien, horen, ervaren,
ruiken, voelen, proeven… alle zintuigen kwamen er aan te pas. De dagen waren te
kort en de nachten duurden te lang – ik had een half leven in te halen, zo
voelde het. Met duizelingwekkende snelheid krabbelde ik op en begon ik te leven
zoals nooit tevoren. Geen activiteit was me te gek, geen uitje liet ik aan mij
voorbij gaan. Geen straaltje zon liet ik ongebruikt, geen lach niet gelachen,
geen lied niet gezongen en geen mooi moment ongebruikt. Ik dronk het leven in,
nam het volledig en totaal in mij op. Ging aan mezelf voorbij en nam mezelf
niet in acht – het kon niet op!Totdat het mis ging. Daar kon ik op wachten
natuurlijk. De terugval, bijna weer op het nulpunt, zwak en krachteloos.
Schrikken, bijkomen, evalueren, het stof opvegen, uitrusten en overnieuw
beginnen met het herstel.
En daar was hij weer, nooit weg
geweest maar rustig afwachtend.
De zomer kwam en daarmee kwamen onze gevoelens tot wasdom. Oh, wat ging het snel vanaf dat moment! De vriendschap verdiepte zich, we hadden elkaar inmiddels weer gezien en we wilden elkaar vaker zien. Heel langzaam drong het besef door dat het gevoel voor elkaar dieper ging dan vriendschap, dieper ging dan gewenst. Maar het liet zich niet verloochenen. Daarvoor was het te sterk en de belofte die het inhield was te zoet om af te wijzen. We dachten dat we het konden beperken, in de hand konden houden. Dat we de controle over onze gevoelens niet zouden verliezen en dat we sterker zouden zijn dan wat we voor elkaar voelden. Hoe zeer kan een mens zichzelf bedriegen. Zoals we onszelf jarenlang hebben bedrogen, zo dachten we dat nu ook te doen. We zijn tenslotte heer en meester over ons eigen leven, nietwaar? Nee dus! Geen mens beschikt over zoveel macht, geen mens is keizer en koning over het leven.
De zomer kwam en daarmee kwamen onze gevoelens tot wasdom. Oh, wat ging het snel vanaf dat moment! De vriendschap verdiepte zich, we hadden elkaar inmiddels weer gezien en we wilden elkaar vaker zien. Heel langzaam drong het besef door dat het gevoel voor elkaar dieper ging dan vriendschap, dieper ging dan gewenst. Maar het liet zich niet verloochenen. Daarvoor was het te sterk en de belofte die het inhield was te zoet om af te wijzen. We dachten dat we het konden beperken, in de hand konden houden. Dat we de controle over onze gevoelens niet zouden verliezen en dat we sterker zouden zijn dan wat we voor elkaar voelden. Hoe zeer kan een mens zichzelf bedriegen. Zoals we onszelf jarenlang hebben bedrogen, zo dachten we dat nu ook te doen. We zijn tenslotte heer en meester over ons eigen leven, nietwaar? Nee dus! Geen mens beschikt over zoveel macht, geen mens is keizer en koning over het leven.
De gevoelens voor elkaar
overspoelden ons, gingen met ons op de loop en speelden hun spel met ons.
Liefde deed haar intrede, een liefde die zich aanvankelijk vermomde als heftige
aantrekkingskracht en verliefdheid. En we lieten ons meevoeren, niet langer
bestand tegen de kracht ervan. Zoals de zon onze lichamen verwarmde, zo
verwarmde de liefde onze zielen en harten. We gingen er in mee omdat we niet
anders konden. De zomer ging over in het najaar, plotseling en zonder
waarschuwing. En onze verliefdheid ging over in een diepe en pure liefde,
sneller en net zo plotseling als de weersverandering. In ieder geval net zo
onverwacht en heftig. Ons leven werd moeilijk en gecompliceerd, we jongleerden
tussen onze echtelijke relaties en onze buitenechtelijke verhouding. Het was
geen affaire, dat wisten we bijna vanaf het begin. En we wisten dat we een
keuze moesten maken. Een keuze die zichzelf al had geopenbaard en niets aan
duidelijkheid te wensen liet. Maar ja, onze huidige levens, onze huidige
verplichtingen. Moreel en anderszins. Een keuze waarvan we wisten dat het velen
verdriet zou brengen en bepaald niet zonder gevolgen zou blijven. We wilden
niemand kwetsen of verdriet doen maar we wilden bovenal onszelf geen verdriet
aandoen.
Ik voor mij kon en wilde beslist
niet meer terug naar de oude situatie. Ik wist dat het einde van mijn huwelijk
daar was, er was geen terugkeer meer mogelijk noch wenselijk. En ik koos voor
hem, koos voor de onzekerheid van een nieuw bestaan met hem, koos voor de
moeilijkheden die dat alles met zich mee zou brengen. Ik koos ervoor om volop
te gaan liefhebben, te beminnen en te gaan leven – onvoorwaardelijk en zonder
compromis. De tijd van schikken was voor mij voorbij, nooit meer schikken in
een ongewenst lot, niet meer gaan voor ‘een beperkte mate van tevredenheid’. Ik
ging er vol voor, ga er nog steeds vol voor. Ben zoals altijd bereid om alle
gevolgen ervan te aanvaarden en om alle obstakels het hoofd te bieden. Met dit
verschil, dat ik niet meer handel uit boosheid of ontevredenheid of een andere
negatieve invloed. Deze keer doe ik het uit liefde. Voor hem, voor mezelf, voor
onze toekomst en voor het leven.
Ik ben op het punt beland waarin ik echt voor mezelf kies,
eindelijk en waarschijnlijk tot in de diepste essentie voor het eerst in mijn
leven. Met alles wat dat met zich meebrengt. Hoe verdrietig het ook is voor
degenen die ik achter mij moet laten, het is mijn keuze, het is mijn leven en
ik ga ervoor.
De mogelijkheid heeft zich eerder in
mijn leven al een paar keer aangediend maar ik wilde daar toen niets mee. Nu
wel, en hoe!
Ik ben van te ver gekomen om deze
kans aan me voorbij te laten gaan. Een jeugd getekend door emotionele en
lichamelijke mishandeling. Onderdrukking en overheersing door een man die het
recht verspeeld heeft om zich mijn vader te noemen. Tienerjaren die met
inktzwart zijn getekend door uitbuiting, mishandeling op elke mogelijke wijze,
incest, honger, verwaarlozing en nog meer ellende. Mijn jong-volwassen jaren
die verpest zijn door de sporen van mijn jeugd en mijn tienerjaren. Een in
beginsel goede relatie die verwoest is door overmoed, onderschatting van de
inhoud van mijn én zijn rugzak, zelfoverschatting ten aanzien van het donkere
verleden, seksuele frustratie, geweld (fysiek zowel als vooral verbaal),
drankmisbruik, ongewenste kinderloosheid, zware financiële tegenslag, ziekte,
ongewilde afkeuring en verlies van werk, ziekte, verlies van wederzijds- en
zelfrespect, ziekte en nog eens ziekte. Gedoemd om te mislukken. Tegen alle
verwachtingen in, hebben we het toch nog twee decennia gered. Totdat… tja,
totdat al het hierboven genoemde en het niet genoemde want niet onder woorden
te brengen.
Angst voor het onbekende, de verkeerde
vertrouwdheid van het bekende. Een slechte relatie biedt op een verwrongen
manier haar eigen zekerheid. Want het is bekend en het bekende is hanteerbaar.
Het is het onbekende wat mij heeft tegengehouden. Dat, en gebrek aan doodgewone
mazzel. Laat ik ook op dat punt een beetje eerlijkheid betrachten; niet alles
is aan keuzes te danken. Een mens moet tenslotte ook af en toe gewoon stom
geluk hebben.
Ik roep al jarenlang dat ik onder
een slecht gesternte ben geboren. Ik heb mij geschikt in mijn lot voor wat
betreft datgene wat ik niet kon veranderen. En wat ik wel kon veranderen heb ik
gedaan. Voor het overige heb ik mijn fucking best gedaan om er het beste van te
maken. Maar mijn gesternte mag dan slecht zijn (al dan niet ingebeeld), de
wijze waarop ik daarmee omga is geheel en al aan mijzelf. Laat ik nu besloten
hebben om mij niet meer te laten leiden door dat gesternte, niet voor zover het
slecht moge zijn. De goede invloeden laat ik graag over mij heen komen.
En zo ben ik in het heden
aangekomen: vrijwillig de echtelijke woning verlaten, bivakkerend bij mijn
ouders op de zolderkamer. Terug in het ouderlijk huis waar ik welbeschouwd
nooit heb gewoond. Aan het begin staande van de echtscheidingsprocedure, die
bepaald niet gemakkelijk zal zijn. Aan de ene kant een leven aan het afsluiten
en tegelijkertijd trachtend een nieuw leven op te bouwen. Balancerend op het
dunne randje van wat ik voor mezelf graag zou willen maar van hem nog niet kan
vragen. Hem voor mezelf willen opeisen maar hem niet willen overvragen. Zoekend
naar de balans tussen aanbieden en ontvangen, vragen en krijgen, geven en mogen
nemen. Werkend aan de toekomst en aan het verleden in dezelfde tijdspanne.
Worstelend met de negatieve gevoelens van het afsluiten, het onvermijdelijke
verdriet om hetgeen verloren is gegaan en wat ik niet heb kunnen redden. Boos
om hetgeen mij door mijn ex onmogelijk is gemaakt en mij is afgenomen. Heen een
weer geslingerd tussen mededogen voor de zieke ex die ik in een slechte emotionele
en fysieke toestand achterlaat en irritatie om diezelfde ex die ervoor kiest om
op zelfdestructieve wijze om te gaan met zijn verlies. Zwoegend om mezelf noch
door het één noch door het andere te laten overspoelen. Boosheid en medelijden
strijden om voorrang en ik probeer daar tussendoor te laveren. Dagelijks moet
ik de keuze maken tussen een rustige en weloverwogen aanpak of snelheid en daadkracht.
Ik ondervind passief-agressieve tegenstand en weet niet goed hoe ik daarmee
moet omgaan. Twijfelend tussen de harde aanpak of de zachte hand.
Daarbij zweef ik ergens tussen hemel
en aarde, word ik gedragen op de vleugels van de liefde die zoveel intenser is
dan ik ooit had kunnen vermoeden. Zo mooi, zo puur en zo… allesoverweldigend.
Superlatieven schieten tekort om te beschrijven wat ik voel voor hem. En om te
beschrijven wat ik weet dat hij voor mij voelt. Ik voel mij als een verlepte
bloem die tot volle bloei is terug gebracht. Van dorst bijna omgekomen en nu
badend in kostbaar en leven brengend water, levenselixer. Tot in elke vezel van
mijn lichaam en ziel voel ik hem, ervaar ik hem, beleef ik ons, voel ik zijn liefde voor mij en mijn liefde
voor hem. De pure liefde van het hart, de verrukkelijke liefde van het lichaam,
de vervullende liefde van de ziel… het geeft mij de kracht om te doorstaan wat
er nog voor me ligt en om hem te dragen daar waar hij het nodig heeft. Onverkort
biedt ik aan, voorzichtig vraag ik. Alles wil ik geven, alles zal ik geven.
Mijzelf, met hart en ziel, lichaam, huid en haar. Mijn complete ik. Het kind
wat ik ooit ben geweest maar in de kiem is gesmoord. De tiener die ik begon te
ontdekken, maar te snel ben verloren. De jong volwassene die te vroeg het leven
van een oude vrouw heeft moeten leiden. De vrouw die ik altijd al van binnen
was, maar nooit heb mogen laten zien. De vrouw die hij in mij heeft doen
ontwaken, de mens die hij tevoorschijn heeft weten te halen. Lichtelijk
theatraal en dramatisch zoals ik ben (en dat is een understatement); ik kruip
desnoods op mijn blote knieën naar de poorten van de hel, er doorheen en weer
terug – voor hem.
Kome wat er moge komen, dit is hét.
En dan niet op de wijze van Michael Jackson – this is it en dan ga ik dood –
maar op de manier die ik voor hem en mijzelf voor ogen zie. Wat we samen willen
en wat we samen ook voor elkaar gaan krijgen: this is it! Nog even (zegt zij,
vol optimisme) door deze moeilijke periode heen komen en dan kunnen we aan ons
nieuwe leven samen beginnen. Het nieuwe begin voor hem en mij… en voor iedereen
die daar deel van wil uitmaken.
This is it! En tegen het nieuwe leven
(mijn derde leven) zeg ik vanuit het diepste van mijn hart:
here I come, ready or not!
here I come, ready or not!
Reacties
Es ik vind dat je het weer mooi verwoord heb. Ik heb al vaker gezegd je moet een boek schrijven. Die komt dan later na je veel bewogen leven vast op de literatuurlijst te staan.
Ik heb bewondering voor je waar je iedere keer toch de kracht en moed weer vandaan haalt. En gun je deze liefde.
Liefs en knuffels Kaatje